Fokken op robotkenmerken, wat levert me dat op?

categorie AEU-blog, Fokwaarden
10
mrt
2016
0
Reacties

Door het gebruik van robotfokwaarden kunt u gericht fokken op een veestapel die past bij het melken met een robot.

Een andere melkstal plaatsen of toch melken met een robot? Steeds meer veehouders kiezen voor het laatste. Efficiëntie is dan wel belangrijk: dat de koeien vanzelf naar de robot komen en vaarzen er snel gewend aan zijn. Robotfokwaarden zijn een effectief hulpmiddel voor uw fokkerij.

Sinds april 2015 zijn er robotfokwaarden beschikbaar. Hierbij worden data gebruikt die beschikbaar komen via melkrobots. Er zijn drie fokwaarden:

robotefficiëntie: hoe efficiënt is een koe voor het melken met de robot?
melkinterval: hoeveel tijd zit er tussen twee melkingen?
gewenning bij vaarzen: is een dier snel gewend aan de robot?

Wat leveren robotkenmerken mij op?
Laten we eens inzoomen op de drie fokwaarden en kijken wat ze voor mij als veehouder kunnen betekenen.

Robotefficiëntie
Als ik een melkrobot heb, wil ik weten hoe efficiënt mijn koeien ermee omgaan.
Fokken op robotefficiëntie maakt verschil. Hoe groot dit verschil kan zijn, zien we in de tabel. We gaan hierbij uit van een bedrijf met een gemiddelde robotefficiëntie. De totaal beschikbare robottijd is 20 uur per dag. Alle andere factoren zijn in dit voorbeeld gelijk gebleven. Gebruikt u stieren met 108 voor robotefficiëntie dan leveren de dochters 0,18 kg melk meer per minuut. Per dag is dat 216 kg extra en per jaar bijna 79.000 kg extra melk per robot. Bij een gemiddelde gift van 30 kg melk per koe per dag, kunt u zelfs zeven koeien extra melken met uw huidige robot.tabel-1

Melkinterval
Als ik melk met een robot wil ik wel dat mijn koeien uit zichzelf de robot bezoeken.
Het kenmerk melkinterval kan u helpen bij het fokken van koeien die vaker de robot bezoeken. Stieren met een hoge fokwaarde voor melkinterval geven nakomelingen die gemiddeld genomen een kortere tijd tussen twee robotbezoeken laten zien. Het zijn koeien die de robot vaker bezoeken. Dit levert u veel arbeidsgemak op, want u hoeft de koeien niet naar de robot te geleiden.

Gewenning aan de robot
Zijn mijn vaarzen snel gewend aan de robot? Belangrijk om te weten, want het kan me veel tijd schelen.
Het helpt om stieren te gebruiken die een hoge fokwaarde hebben voor gewenning bij vaarzen. Zo krijgt u vaarzen aan de melk die korte tijd na het afkalven vanzelf de melkrobot bezoeken om gemolken te worden. Zulke nakomelingen bereiken eerder de melkfrequentie die ze uiteindelijk aannemen.

In de grafiek ziet u de verschillen per fokwaarde en het percentage nakomelingen dat op het uiteindelijke melkinterval zit:

graf1-600Bij een fokwaarde boven de 100 heeft meer dan 50% van de nakomelingen in week 3 na afkalven het uiteindelijke melkinterval bereikt. Voor stieren met een fokwaarde van 92 is dat dan slechts 30% en voor die met een fokwaarde van 108 is het ruim 60%.

Conclusie
De verschillen zijn aanzienlijk en tonen aan dat u met het gebruik van de robotfokwaarden gericht kunt fokken op een veestapel die past bij een melkrobot.

Jorien Vosman
Animal Evaluation Unit
.

Er zijn drie robotfokwaarden

1. Robotefficiëntie
Hoe efficiënt is mijn koe voor robotmelken? Hierbij gaat het om de kilogrammen melk per totale robottijd in minuten. Dat is de tijd tussen het binnengaan en het verlaten van de robot, inclusief voorbehandelen, aansluiten, melken, nabehandelen etc. Dochters van stieren met een hoge robotefficiëntie produceren meer melk per minuut dat ze de robot bezet houden. Het draait hierbij om eigenschappen als melkproductie en melksnelheid, maar ook de voor- en nabehandeltijd.

2. Melkinterval

Hoeveel tijd zit er tussen twee opeenvolgende geslaagde melkbeurten? Koeien die de robot vaker bezoeken krijgen de voorkeur. Koeien met een groter melkinterval (die minder vaak komen) moeten vaker gehaald worden. De fokwaarde melkinterval boven de 100 geeft een korter melkinterval, dus nakomelingen die de robot vaker bezoeken.

3. Gewenning

Hoe snel is mijn vaars gewend aan de robot? Hierbij wordt het gemiddelde melkinterval in de periode direct na afkalven (week 1, 2 en 3) vergeleken met een latere periode in de lactatie (week 10, 11 en 12). In de eerste periode zijn de vaarzen nog onbekend met de robot en zijn de intervallen tussen de bezoeken groter. Later in de lactatie wennen ze aan de robot en worden de bezoeken frequenter. De fokwaarde houdt rekening met het verschil in melkproductie tussen beide periodes. Een fokwaarde groter dan 100 geeft aan dat het uiteindelijke melkinterval eerder wordt bereikt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *